Ik zou dit jaar meer over oude kooktechnieken gaan schrijven. Over roken, wecken en meer van dat soort dingen. Soms zijn die technieken wat gecompliceerd. En soms zijn ze ongelofelijk eenvoudig. Zo ook de techniek om je eigen compote te bereiden. Super handig als je nog wat fruit op de fruitschaal hebt liggen dat eigenlijk te rijp is om nog opgegeten te worden. Want juist dan zijn ze super geschikt voor een huisgemaakte compote.

Mijn moeder maakte dat ook soms. Dan had ze appels over en kon ze kiezen tussen appeltaart en compote. Ik weet nog dat mijn zus altijd compote of moes bij haar spruitjes moest eten. Ik kon gewoon lepels compote naar binnen werken. Nog steeds trouwens. Zo lekker vind ik dat. Het mooie is ook dat je dit met allerlei soorten fruit kunt maken: appels, peren, abrikozen, perziken enzovoorts.

Kijk dus even naar je fruitschaal, pak die paar bijna rotte appels en peren en ga aan de slag. Je kunt naar smaak ook nog kruiden, bijvoorbeeld kaneel, toevoegen. Super lekker, super simpel.

Heb jij nog aanvullingen op dit verhaal? Of heb je zelf een gerecht waarvan je de oorsprong zou willen weten? Laat het ons hieronder weten.

Perenappelcompote

Ingrediënten: 4 peren | 2 appels | handje rozijnen| 5-6 eetlepels suiker | 75-100 ml water

Schil de appels en peren, verwijder de klokhuizen en snijd ze in kleine stukjes. Doe deze samen met de rozijnen in een pannetje. Voeg 100 ml water en de suiker toe toe (als je kleinere appels/peren gebruikt hebt voeg je minder water toe). Breng aan de kook en laat 10 minuten doorkoken. Roer af en toe door de appels en peren. Laat even afkoelen en serveer. Of, als je het voor later de week wilt gebruiken: vul dan een weckpot, sluit de deksels, draai de pot om en laat 15 minuten afkoelen. Draai dan de pot weer terug en laat volledig afkoelen. Zo is de pot vacuüm en lang(er) houdbaar.

Volg ons ook op Facebook. Dan krijg je alle updates direct.