De toeristen zijn er gek op. Ze zijn dan ook veelvuldig op vliegvelden en in souvenirshops verkrijgbaar: de stroopwafel. Dat het Hollands is moge duidelijk zijn. Je kunt ze namelijk nergens ander krijgen. Maar hoe is deze koek, waarvan een Nederlander er gemiddeld 20 per jaar eet, ontstaan?
We kunnen er kort over zijn. De stroopwafel kent haar oorsprong in Gouda. In 1784 werd ze vermoedelijk voor het eerst gebakken door een bakker uit die stad. Hij wilde van broodkruimels een deeg maken, mixte dat met wat specerijen en bakte er met een rond bakijzer koeken van. Hij sneed ze door midden en stopte er een laagje stroop tussen. De combinatie beviel zo goed dat er rond de 19e eeuw al meer dan 100 stroopwafelbakkers zich in Gouda gevestigd hadden. Omdat de lekkernij van restmateriaal gemaakt werd, was hij ook goed betaalbaar voor de armen. Vandaar dat de stroopwafel ook wel ‘armenkoek’ genoemd werd.
De ‘standaard’ stroopwafel heeft een doorsnede van 82 millimeter. Maar op de markt zijn ze vaak veel groter en bij de koffie in een restaurant weer veel kleiner (helaas).
Heb jij nog aanvullingen op dit verhaal? Of heb je zelf een gerecht waarvan je de oorsprong zou willen weten? Laat het ons hieronder weten.
STROOPWAFELS
Ingrediënten: één pak stroopwafels naar keuze bij de supermarkt. Stiekem zijn die enorme verse stroopwafels die je soms op de markt kunt krijgen, het lekkerst. Maar als je ze echt zelf wilt maken, is hier een goed recept.
Volg ons ook op Facebook. Dan krijg je alle updates direct.